Zij die geloven en uitgeweken zijn en zich met hun bezittingen en hun eigen persoon op Gods weg inspannen en zij die onderkomen en hulp gegeven hebben, dat zijn zij die elkaars medestanders zijn. En hun die geloven, maar nog niet zijn uitgeweken hoeven jullie geen enkele bescherming te geven zolang zij niet zijn uitgeweken. Maar als zij jullie om hulp in de godsdienst vragen dan moeten jullie hulp geven, behalve als het tegen mensen is met wie jullie een verbintenis hebben. God doorziet wel wat jullie doen.