1هَل أَتىٰ عَلَى الإِنسانِ حينٌ مِنَ الدَّهرِ لَم يَكُن شَيئًا مَذكورًاSalomon KeyzerGing er niet eene groote tijdruimte over den mensch, gedurende welke hij eene nietswaardige zaak was?