Zeg: "Wie heeft de mooie [kleding] van God die Hij voor Zijn dienaren heeft voortgebracht en de goede dingen van de levensbehoeften verboden?" Zeg: "Zij zijn in het tegenwoordige leven bestemd voor hen die geloven en op de opstandingsdag hun voorbehouden." Zo zetten Wij de tekenen uiteen aan mensen die weten.