Zeg: Kom! ik zal u voorlezen, wat uw Heer u heeft verboden; weest niet schuldig aan afgodendienst, weest eerbiedig jegens uwe ouders, en doodt uwe kinderen niet, uit vrees tot armoede te vervallen. Wij zorgen voor u en hen; en nadert de hatelijke zonden niet, zoowel openlijke als geheime, en doodt de ziel niet, welke God u verboden heeft te dooden, behalve voor eene rechtvaardige zaak. Dit heeft hij u bevolen, opdat gij zoudt begrijpen.