Maar als God iemand op het goede pad wenst te brengen dan stelt Hij diens hart open voor de overgave [aan God] en als Hij iemand tot dwaling wil brengen dan maakt Hij diens borst zo nauw en beklemd dat het is alsof hij moeizaam naar de hemel opklimt. Zo legt God de gruwelijke straf op aan hen die niet geloven.