En wat God Zijn gezant aan van de bewoners van de steden afkomstige buit gegeven heeft behoort God en Zijn gezant toe en de verwanten, de wezen, de behoeftigen en hij die onderweg is, opdat het niet in omloop komt bij de rijken onder jullie. Wat de gezant jullie geeft, neemt dat, maar wat hij jullie ontzegt, blijft daarvan af. En vreest God, want God is streng in de afstraffing.