Dit is wat God aan zijne dienaren beloofde, die gelooven en goede werken verrichten. Zeg: Ik vraag geenerlei belooning van u, voor deze mijne prediking, behalve de liefde jegens uwe verwanten; en hij die het goede verdiend zal hebben door eene goede daad, aan dien zullen wij de verdienste van eene andere goede daad toevoegen; want God is tot vergeven geneigd, en gereed te beloonen.