En een man, van het gezin van Pharao, die een waar geloovige was en zijn geloof verborg, zeide: Wilt gij een mensch ter dood brengen omdat hij zegt: God is mijn Heer, terwijl gij ziet, dat hij met duidelijke teekenen van uwen Heer tot u is gekomen? Indien hij een leugenaar is, zal de straf zijner valschheid op hem vallen, maar indien hij de waarheid spreekt, zullen eenige dier vonnissen, waarmede hij u bedreigt, op u nederkomen; waarlijk, God leidt niet hem, die een zondaar of een leugenaar is.