You are here: Home » Chapter 39 » Verse 38 » Translation
Sura 39
Aya 38
38
وَلَئِن سَأَلتَهُم مَن خَلَقَ السَّماواتِ وَالأَرضَ لَيَقولُنَّ اللَّهُ ۚ قُل أَفَرَأَيتُم ما تَدعونَ مِن دونِ اللَّهِ إِن أَرادَنِيَ اللَّهُ بِضُرٍّ هَل هُنَّ كاشِفاتُ ضُرِّهِ أَو أَرادَني بِرَحمَةٍ هَل هُنَّ مُمسِكاتُ رَحمَتِهِ ۚ قُل حَسبِيَ اللَّهُ ۖ عَلَيهِ يَتَوَكَّلُ المُتَوَكِّلونَ

Sofjan Siregar

En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aarde heeft geschapen, dan zullen zij zeker zeggen: "Allah." Zeg: "Zien jullie dan niet wat jullie buiten Allah aanroepen? Als Allah voor mij rampspoed wenst, zijn zij (de afgoden) het dan die de ramp van Hem kunnen wegnemen? Of als Hij Barmhartigheid wenst, zijn zij het dan die Zijn Bamhartigheid kunnen tegenhouden? Zeg: "Allah is mij voldoende. Op Hem vertrouwen degenen die vertrouwen hebben."