30وَوَهَبنا لِداوودَ سُلَيمانَ ۚ نِعمَ العَبدُ ۖ إِنَّهُ أَوّابٌFred LeemhuisEn Wij hebben aan Dawoed Soelaimaan geschonken, een voortreffelijk dienaar; hij was schuldbewust.