38هُنالِكَ دَعا زَكَرِيّا رَبَّهُ ۖ قالَ رَبِّ هَب لي مِن لَدُنكَ ذُرِّيَّةً طَيِّبَةً ۖ إِنَّكَ سَميعُ الدُّعاءِSofjan SiregarDaar smeekte Zakariyyâ zijn Heer, hij zei: "O, mijn Heer, schenk mij van U een goed nageslacht, voorwaar, U bent het die de smeekbede verhoot."