You are here: Home » Chapter 27 » Verse 19 » Translation
Sura 27
Aya 19
19
فَتَبَسَّمَ ضاحِكًا مِن قَولِها وَقالَ رَبِّ أَوزِعني أَن أَشكُرَ نِعمَتَكَ الَّتي أَنعَمتَ عَلَيَّ وَعَلىٰ والِدَيَّ وَأَن أَعمَلَ صالِحًا تَرضاهُ وَأَدخِلني بِرَحمَتِكَ في عِبادِكَ الصّالِحينَ

Sofjan Siregar

Toen glimlachte hij (Soelaimân) om haar woorden, en zei: "Mijn Heer, maak mij dankbaar voor Uw gunst die U mij en mijn ouders schonk, en doe mij goede daden verrichten, waar U Uw welgevallen op doet rusten. En laat mij, door Uw Barmhartigheid, behoren tot Uw rechtschapen dienaren."'