De blinde treft geen blaam, de kreupele treft geen blaam en de zieke treft geen blaam noch jullie zelf als jullie in jullie [eigen] huizen eten of in de huizen van jullie vaders of in de huizen van jullie moeders of in de huizen van jullie broers of in de huizen van jullie zusters of in de huizen van jullie ooms van vaderskant of in de huizen van jullie tantes van vaderskant of in de huizen van jullie ooms van moederskant of in de huizen van jullie tantes van moederskant of waarvan jullie de sleutels bezitten of van een vriend van jullie. Het is geen overtreding voor jullie als jullie gezamenlijk eten of afzonderlijk. Wanneer jullie dus huizen binnengaan, groet dan elkaar met een gezegende en goede groet die van God komt. Zo verduidelijkt God voor jullie de tekenen; misschien zullen jullie verstandig worden.