23إِنَّ اللَّهَ يُدخِلُ الَّذينَ آمَنوا وَعَمِلُوا الصّالِحاتِ جَنّاتٍ تَجري مِن تَحتِهَا الأَنهارُ يُحَلَّونَ فيها مِن أَساوِرَ مِن ذَهَبٍ وَلُؤلُؤًا ۖ وَلِباسُهُم فيها حَريرٌFred LeemhuisMaar God laat hen die geloven en de deugdzame daden doen tuinen binnengaan waar de rivieren onderdoor stromen. Zij tooien zich daarin met armbanden van goud en met parels en hun kleren zijn daar van zijde.