Bemerkt gij niet dat alle schepselen, zoowel in den hemel als op de aarde God aanbidden; de zon, de maan, de sterren, de bergen, de boomen, de dieren en een groot gedeelte der menschen? Maar velen hebben eene kastijding verdiend. En hij dien God verachtelijk zal hebben gemaakt, zal door niemand vereerd worden; want God doet wat hem behaagt.