78وَداوودَ وَسُلَيمانَ إِذ يَحكُمانِ فِي الحَرثِ إِذ نَفَشَت فيهِ غَنَمُ القَومِ وَكُنّا لِحُكمِهِم شاهِدينَFred LeemhuisEn aan Dawoed en Soelaimaan, toen zij over het gewas oordeelden toen het kleinvee van het volk 's nachts was uitgebroken en erin gaan grazen. Wij waren getuige van hun oordeel.