121فَأَكَلا مِنها فَبَدَت لَهُما سَوآتُهُما وَطَفِقا يَخصِفانِ عَلَيهِما مِن وَرَقِ الجَنَّةِ ۚ وَعَصىٰ آدَمُ رَبَّهُ فَغَوىٰSofjan SiregarVervolgens aten zij ervan, zodat hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken uwt bladeren van het Paradijs; en zo was Adam zijn Hecr ongehoorzaam en dwaalde hij.