You are here: Home » Chapter 2 » Verse 249 » Translation
Sura 2
Aya 249
249
فَلَمّا فَصَلَ طالوتُ بِالجُنودِ قالَ إِنَّ اللَّهَ مُبتَليكُم بِنَهَرٍ فَمَن شَرِبَ مِنهُ فَلَيسَ مِنّي وَمَن لَم يَطعَمهُ فَإِنَّهُ مِنّي إِلّا مَنِ اغتَرَفَ غُرفَةً بِيَدِهِ ۚ فَشَرِبوا مِنهُ إِلّا قَليلًا مِنهُم ۚ فَلَمّا جاوَزَهُ هُوَ وَالَّذينَ آمَنوا مَعَهُ قالوا لا طاقَةَ لَنَا اليَومَ بِجالوتَ وَجُنودِهِ ۚ قالَ الَّذينَ يَظُنّونَ أَنَّهُم مُلاقُو اللَّهِ كَم مِن فِئَةٍ قَليلَةٍ غَلَبَت فِئَةً كَثيرَةً بِإِذنِ اللَّهِ ۗ وَاللَّهُ مَعَ الصّابِرينَ

Salomon Keyzer

Toen nu Talut met zijne soldaten uittrok, zeide hij: God wil u aan de rivier beproeven. Wie daaruit drinken zal, is niet met mij, doch wie daaruit niet drinkt, zal met mij zijn. Hij die echter met de vlakke hand een weinig daaruit schept, is daarvan uitgezonderd. Maar op weinigen na dronken allen daaruit. Toen zij nu de rivier waren overgetrokken, hij en die met hem geloofden, riepen zij: Wij hebben heden geene kracht tegen Jalut en zijne soldaten. Zij echter die geloofden dat zij God eens zouden zien, zeiden: Hoe dikwijls heeft niet reeds een klein leger, door Gods hulp, een talrijker leger overwonnen. God is met de geduldig volhardenden.