19أَو كَصَيِّبٍ مِنَ السَّماءِ فيهِ ظُلُماتٌ وَرَعدٌ وَبَرقٌ يَجعَلونَ أَصابِعَهُم في آذانِهِم مِنَ الصَّواعِقِ حَذَرَ المَوتِ ۚ وَاللَّهُ مُحيطٌ بِالكافِرينَFred LeemhuisOf als een wolkbreuk uit de hemel waarin duisternis, donder en bliksem is. Uit doodsangst steken zij voor de donderslagen hun vingers in de oren, maar God heeft de ongelovigen omsingeld.