Van waar gij ook komen moogt, wendt uw aangezicht naar den heiligen tempel. Waar gij ook mocht zijn, wendt uw aangezicht daarheen, opdat de menschen geen voorwensel tot strijden tegen u hebben. Wat de goddeloozen betreft, vreest hen niet, maar vreest mij, opdat ik u mijne genade verleene en op den rechten weg voere.