22وَأَرسَلنَا الرِّياحَ لَواقِحَ فَأَنزَلنا مِنَ السَّماءِ ماءً فَأَسقَيناكُموهُ وَما أَنتُم لَهُ بِخازِنينَFred LeemhuisEn Wij zenden de winden terwijl ze zwaarbeladen zijn en Wij laten uit de hemel water neerdalen en Wij geven jullie daarvan te drinken. En jullie hadden daarvan geen voorraden kunnen aanleggen.