18مَثَلُ الَّذينَ كَفَروا بِرَبِّهِم ۖ أَعمالُهُم كَرَمادٍ اشتَدَّت بِهِ الرّيحُ في يَومٍ عاصِفٍ ۖ لا يَقدِرونَ مِمّا كَسَبوا عَلىٰ شَيءٍ ۚ ذٰلِكَ هُوَ الضَّلالُ البَعيدُFred LeemhuisMet hen die aan hun Heer geen geloof hechten is het zo gesteld: hun daden zijn als as waarover op een stormdag de wind raast. Zij hebben geen macht over iets wat zij verworven hebben. Dat is de vergaande dwaling.