En toen de opperschenker dit had overgebracht, zeide de Koning: Breng hem tot mij. En toen de boodschapper tot Jozef kwam, zeide deze: Keer tot uwen heer terug en vraag hem af, wat de bedoeling der vrouwen was, die hare handen afsneden; want mijn Heer kent den valstrik wel dien zij mij spannen