You are here: Home » Chapter 13 » Verse 16 » Translation
Sura 13
Aya 16
16
قُل مَن رَبُّ السَّماواتِ وَالأَرضِ قُلِ اللَّهُ ۚ قُل أَفَاتَّخَذتُم مِن دونِهِ أَولِياءَ لا يَملِكونَ لِأَنفُسِهِم نَفعًا وَلا ضَرًّا ۚ قُل هَل يَستَوِي الأَعمىٰ وَالبَصيرُ أَم هَل تَستَوِي الظُّلُماتُ وَالنّورُ ۗ أَم جَعَلوا لِلَّهِ شُرَكاءَ خَلَقوا كَخَلقِهِ فَتَشابَهَ الخَلقُ عَلَيهِم ۚ قُلِ اللَّهُ خالِقُ كُلِّ شَيءٍ وَهُوَ الواحِدُ القَهّارُ

Salomon Keyzer

Zeg: Wie is de Heer van hemel en aarde? Antwoord: God! Zeg: hebt gij daarom onder u zelven beschermers naast hem gekozen, die niet in staat zijn, hetzij te helpen, hetzij zich zelven tegen ongevallen te verdedigen? Zeg: zullen de blinde en de ziende gelijk geschat worden? of zullen duisternis en licht gelijk gesteld zijn? Zullen zij andere goden naast God plaatsen, welke zij geschapen hebben, zoo als God heeft geschapen, zoo dat de beide scheppingen zich in hunne oogen met elkander verwarren? Zeg veeleer: God is de schepper van alle dingen; hij is de eeuwige glorierijke God.